Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
De instelling
Het Federaal Planbureau (FPB) is een onafhankelijke instelling van openbaar nut. Het maakt studies en vooruitzichten over economische, sociale en milieubeleidskwesties. Ook wordt de integratie van die beleidskwesties in een context van duurzame ontwikkeling bestudeerd.
Bruno Hoornaert werkt sinds 2002 in de equipe “Energie - Transport”. Binnen die equipe is hij belast met het verzamelen en behandelen van gegevens en indicatoren in verband met transport en mobiliteit. Die gegevens kunnen ook online geraadpleegd worden op de website van het Federaal Planbureau. Voor de opmaak van de driejaarlijkse vooruitzichten van de transportvraag met het PLANET-model spitst hij zich toe op het goederenvervoer en de emissies en werkt mee aan impactstudies van beleidsmaatregelen in dat domein.
Het Vlaamse Gewest hervormde zijn belasting op inverkeerstelling en zijn jaarlijkse verkeersbelasting voor personenwagens in respectievelijk 2012 en 2016. We tonen aan dat deze hervormingen een versnelde, maar kleine, daling heeft veroorzaakt in de CO2-emissiefactoren van nieuwe wagens verkocht in Vlaanderen.
Dit document geeft een niet-technische beschrijving van het PLANET- en het CASMO-model. Aan de hand van het referentiescenario voor de doorrekening van de partijprogramma’s worden de belangrijkste modelresultaten overlopen. Tot slot geven we de resultaten van enkele illustratieve beleidsscenario’s.
In dit rapport wordt met behulp van het PLANET-model de impact onderzocht van een alternatief treinaanbod op de vraag naar reizigersvervoer tegen 2040. Hiervoor worden de resultaten van verschillende alternatieve scenario’s vergeleken met het referentiescenario van de transportvooruitzichten gepubliceerd in april 2022.
Het personeel en de directie van het Federaal Planbureau zijn zich bewust van de impact van hun activiteiten op het leefmilieu en ondernamen sinds meer dan 10 jaar een groot aantal initiatieven op dat vlak. Onze organisatie doet al het mogelijke om haar negatieve (positieve) impact op het leefmilieu verder te verminderen (vermeerderen) en zal deze inspanningen ook in de toekomst blijven verderzetten.
Het Federaal Planbureau publiceert, in samenwerking met de FOD Mobiliteit en Vervoer, zijn vooruitzichten voor de transportvraag in België bij ongewijzigd beleid. Deze vijfde editie bevestigt het scenario van een verzadiging van de vraag naar personenvervoer, dat in de vorige editie ook al werd geschetst. Het goederenvervoer blijft sterk groeien, aangedreven door de internationale handel. Het wegvervoer blijft dominant voor zowel personen als goederen. Deze evoluties leiden tot een daling van de gemiddelde snelheden op het wegennet, vooral rond de agglomeraties Antwerpen en Gent. De uitstoot van broeikasgassen en lokale polluenten daalt sterk in projectie door de verbetering van de milieuprestaties en de elektrificatie van het park van personenauto’s.
Het Federaal Planbureau (FPB) maakt om de drie jaar langetermijnvooruitzichten voor de transportvraag in België in samenwerking met de FOD Mobiliteit en Vervoer. De hypothesen die aan deze vooruitzichten ten grondslag liggen, worden gezamenlijk bepaald door het FPB en de FOD Mobiliteit en Vervoer. Dit rapport beschrijft in het kort de belangrijkste hypothesen en updates die zijn voorgesteld voor de ontwikkeling van de vooruitzichten voor de transportvraag die in april 2022 zijn gepubliceerd.
Dit rapport kwantificeert de marginale externe transportkosten (congestie- en milieukosten) aan de hand van het PLANET-model van het Federaal Planbureau en vergelijkt ze met de geheven vervoersbelastingen. Die indicatoren kwamen niet aan bod in de ‘Vooruitzichten van de transportvraag in België tegen 2040’, die in 2019 gepubliceerd werden door het Federaal Planbureau en de FOD Mobiliteit en Vervoer. In die zin vult dit rapport die vooruitzichten aan.
Deze studie wil de totale kostprijs van de belangrijkste inefficiënties in de Belgische transportfiscaliteit kwantificeren. Daartoe berekenen we de welvaartswinsten van een ideale, optimaal belasting/subsidiesysteem over de ganse transportmarkt (d.i. we bekijken privaat wegvervoer in samenhang met publiek transport). We vinden een totale welvaartskost van congestie gelijk aan 2,3 miljard euro, waarvan 1,3 miljard tijdwinsten voor weggebruikers. Een belangrijk deel van de welvaartswinsten bestaat uit het wegnemen van marktverstoringen van huidige subsidies allerhande.
In het kader van een samenwerkingsakkoord tussen het Federaal Planbureau en de FOD Mobiliteit en Vervoer maakt het Federaal Planbureau om de drie jaar langetermijnvooruitzichten voor de transportvraag in België. Deze oefening is de vierde in de reeks en heeft tot doel een projectie bij ongewijzigd beleid uit te werken die het mogelijk maakt de algemene trends op lange termijn te onderscheiden, elementen aan te reiken waarop een transportbeleid kan steunen en de impact van transportmaatregelen te bestuderen.
Deze paper geeft een niet-technische beschrijving van het PLANET-model, met een focus op beleidsanalyse in de transportsector. De werking van de verschillende modules, alsook van de belangrijkste gedragseffecten, modeldimensies en beleidsvariabelen wordt gepresenteerd. Er wordt ingegaan op een aantal specifieke gevallen die belangrijk zouden kunnen zijn voor de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s, met name de behandeling van de fiscale uitgaven voor transport in de directe belastingen en de invoering van een geografische dimensie. Tot slot geven we de resultaten van enkele illustratieve beleidsscenario’s.
Het PLANET-model, dat door het Federaal Planbureau werd ontwikkeld in het kader van een samenwerkingsakkoord met de FOD Mobiliteit en Vervoer, maakt het mogelijk de langetermijnevolutie van de transportvraag in België te berekenen. De transportvraag omvat zowel het personenvervoer als het goederenvervoer en wordt opgesplitst volgens vervoerswijze. Voor het spoorvervoer steunt de projectie van de vraag op de hypothese dat de gemiddelde snelheid op het spoornetwerk constant blijft over de projectieperiode. Het PLANET-model houdt dus geen rekening met de capaciteit van de spoorinfrastructuur of veronderstelt met andere woorden dat elke stijging van de vraag kan opgevangen worden door het netwerk zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de dienstverlening. Aangezien de benuttingsgraad van bepaalde spoorlijnen momenteel al zeer hoog is, was het nodig de analysecapaciteit van PLANET uit te breiden om de impact van de toekomstige vraag naar het spoorvervoer op de benuttingsgraad van het netwerk te ramen. Die diagnose, die op een fijn geografisch niveau (baanvakken) werd uitgevoerd, is nuttig en interessant, onder meer voor de spoorwegondernemingen en de overheid in het kader van de spoorweginvesteringsplannen.
In het kader van een samenwerkingsakkoord tussen het Federaal Planbureau en de FOD Mobiliteit en Vervoer maakt het Federaal Planbureau om de drie jaar langetermijnvooruitzichten voor de transportvraag in België. Deze oefening is de derde in de reeks en heeft tot doel een projectie bij ongewijzigd beleid uit te werken die het mogelijk maakt de algemene trends op lange termijn te onderscheiden, elementen aan te reiken waarop een transportbeleid kan steunen en de impact van transportmaatregelen te bestuderen.
In september 2012 publiceerden het Federaal Planbureau en de FOD Mobiliteit en Vervoer een nieuwe referentieprojectie voor de langetermijnevolutie van transport in België (FPB en FOD M&V, 2012). Naast de evolutie van het personen‐ en goederenvervoer en de transportkosten, stelt de publicatie ook emissievooruitzichten op voor de broeikasgassen en de belangrijkste polluenten en berekent ze de milieukosten die eraan verbonden zijn. Voor deze berekeningen werkte het Federaal Planbureau samen met VITO in het kader van het LIMOBEL‐ en PROLIBIC‐project, beide gefinancierd door het Federaal Wetenschapsbeleid.
Deze Working Paper beschrijft de methodologie om de impact van transport op het milieu te berekenen en omvat een meer gedetailleerde analyse van de evolutie tegen 2030 van de CO2‐, NOx‐ en PM2,5‐emissies veroorzaakt door vervoer. Deze gedetailleerde studie omvat onder meer een decompositieanalyse die de verschillende verklarende factoren voor die evolutie kwantificeert.
In het kader van een samenwerkingsakkoord tussen het Federaal Planbureau en de FOD Mobiliteit en Vervoer maakt het Federaal Planbureau om de drie jaar langetermijnvooruitzichten voor de transportvraag in België. Deze oefening heeft tot doel een projectie bij ongewijzigd beleid uit te werken die het mogelijk maakt de algemene trends op lange termijn te onderscheiden, elementen aan te reiken waarop een transportbeleid kan steunen en de impact van transportmaatregelen te bestuderen.
In bijgevoegd bestand werden twee onjuistheden gecorrigeerd: de eerste in tabel 28, de tweede in tabel 30. Deze aanpassingen hebben geen enkele invloed op de algemene conclusies van de studie.
Presentatie gegeven op de conferentie in het kader van de Europese Dag van Verkeersveiligheidvan 13 oktober 2010.
Deze Working Paper beschrijft de methodologische veranderingen in de module « Modal and Time Choice » van het PLANET-model, als gevolg van de endogenisering van het zeevervoer over korte afstand (Short Sea Shipping) voor internationaal transport en de opsplitsing van het aggregaat Bus-Tram-Metro in drie afzonderlijke vervoerswijzen.
De satellietrekeningen transport (SRT) tonen de totale transportuitgaven in België in 2000. De SRT vormen een aanvulling op de informatie uit het centraal kader van de nationale boekhouding voor de transportactiviteiten, die er slechts gedeeltelijk in voorkomen. Het transport genereert externaliteiten die niet worden verrekend in de totale uitgaven zoals gedefinieerd in de satellietrekeningen. Dit document geeft een raming van de externe kosten van transport voor de verschillende modi en geeft een gezamenlijke analyse van de externaliteiten en de voornaamste resultaten van de SRT voor het jaar 2000. Die analyse toont het belang van de uitgaven en de externe kosten van transport, met name gegenereerd door het wegtransport. De geraamde externe kosten zijn de kosten voor luchtvervuiling, klimaatverandering, ongevallen, lawaai en congestie.
Transport is a major source of greenhouse gas and air pollutant emissions and plays an important role in their evolution. Transport emissions are closely monitored and their future evolution is integrated into the FPB transport model, PLANET. The publication uses a decomposition analysis to compare the projected evolution of the emissions in the base scenario of the PLANET model to the base scenario of two other models and to put these in a historic perspective. The analysis focuses on Tank-to-Wheel emissions and is limited to three modes: road transport, railways and inland navigation.
Dit rapport schetst de historische evolutie van de vervoeremissies op basis van officieel gerapporteerde cijfers, m.n. de uitstoot van broeikasgassen (CO2, N2O en CH4) en luchtverontreinigende stoffen (NMVOC, CO, NOX, PM en SO2) op basis van officieel gerapporteerde cijfers. Uit die cijfers blijkt dat het vervoer een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van de emissies in België. Vervolgens kijkt dit rapport naar de vooruitzichten over de periode 2005-2030 van de vervoeremissies volgens het referentiescenario van het PLANET-model en die van drie andere referentiescenario's. Aan de hand van een decompositieanalyse van de evolutie van de emissies volgens de verschillende scenario's worden de belangrijkste verklarende factoren gekwantificeerd en de onderlinge verschillen verklaard. Dit rapport plaatst tot slot de emissievooruitzichten in een historisch perspectief.
Een efficiënt functionerend transportsysteem is essentieel voor de economische ontwikkeling van België. Vandaag is het duidelijk dat transport niet enkel positieve bijdragen levert tot onze welvaart, maar ook negatieve effecten veroorzaakt. De vele files en verkeersongevallen en de slechte luchtkwaliteit zijn daar getuigen van. Er worden regelmatig beleidsvoorstellen geformuleerd om die problemen aan te pakken. Dit rapport wil elementen aanreiken om het beleid te ondersteunen door een beeld te schetsen van wat de toekomst zou kunnen brengen. De oefening heeft tot doel om langetermijnvooruitzichten op te stellen. Dat betekent dat er vooral aandacht besteed wordt aan de determinanten van de langetermijntrends, en minder aan cyclische bewegingen. De tijdshorizon is 2030. Uit de oefening blijkt dat voor sommige indicatoren de evolutie niet zo negatief is als vaak verwacht wordt, maar dat voor andere indicatoren het beeld weinig rooskleurig is.
De voorliggende publicatie over de Belgische energievooruitzichten op lange termijn is de tweede studie van het Federaal Planbureau over dit thema. De eerste studie met als titel Energievooruitzichten 2000-2020: verkennende scenario's voor België werd gepubliceerd in januari 2001. Gelijkaardige verkennende studies over dit thema worden voorzien voor de komende jaren.