Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…
Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.
Het Federaal Planbureau (FPB), Het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA), de Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR) en het Institut wallon de l’Evaluation, de la Prospective et de la Statistique (IWEPS) stellen op 19 september 2008 de resultaten van een nieuwe regionale economische projectie voor.
Die vier instellingen hebben een regionaal en sectoraal macro-economisch model ontwikkeld (HERMREG genaamd) dat, in zijn huidig stadium, het mogelijk maakt bepaalde resultaten van de jaarlijkse door het FPB gepubliceerde projecties voor België regionaal uit te splitsen. De voorgestelde resultaten steunen op de 'Economische Vooruitzichten 2008-2013' die in mei van dit jaar verschenen. Sinds het verschijnen van die publicatie zijn de vooruitzichten voor de nationale en internationale conjunctuur, die reeds verzwakt was door de subprimecrisis en de sterke stijging van de grondstoffenprijzen, nog minder rooskleurig geworden. Dat leidde met name tot een neerwaartse herziening van de groei van het nationaal bbp door het INR van 1,7% tot 1,2% voor 2009, terwijl de raming voor 2008 nagenoeg ongewijzigd gebleven is. De 'Economische vooruitzichten 2008-2013' van mei blijven echter de recentste volledige projectieoefening met een projectiehorizon van 5 jaar.
De resultaten van de nieuwe regionale projectie kunnen als volgt worden samengevat:
Na een bijzonder gunstig economisch klimaat voor de drie gewesten in 2007, zou er een duidelijke groeivertraging zijn in 2008 en 2009. De ontstane verstoring van de internationale omgeving zou vanaf dit jaar de economische groei in de drie gewesten verzwakken. Rekening houdend met de sectoriële samenstelling van de verschillende gewesten, zou de vertraging voornamelijk voortvloeien uit een terugval van de groei van de industrie in Vlaanderen en Wallonië, en uit de belangrijke schok in de financiële sector in Brussel. Bovendien zou de bedrijfstak ‘overige marktdiensten’, de voornaamste motor van de economie in de drie gewesten, tijdens die twee jaar een dalende groei vertonen. Het groeitempo van de economische activiteit zou zo gemiddeld voor de jaren 2008 en 2009 uitkomen op 1,4% voor het Brussels Gewest, op 1,8% voor het Vlaams Gewest en op 1,7% voor het Waals Gewest, rekening houdend met de voorspelling van de nationale groei (1,7% gemiddeld) die is opgesteld op basis de in april beschikbare informatie.
De bbp’s van de drie gewesten zouden evenwel vanaf 2010 opnieuw aanknopen met een groeiritme dat dicht aansluit bij het gemiddelde tempo dat sinds midden de jaren negentig wordt waargenomen. Tussen 2010 en 2013, zou de groei gemiddeld 2,3% bedragen in Vlaanderen, wat iets hoger is dan het nationaal gemiddelde. In Wallonië en Brussel zou de groei zich stabiliseren rond 2,1%.
Ten opzichte van de periode 2000-2006, gaat het scenario voor 2007-2013 dus uit van een licht sterkere economische groei in Wallonië (2,0%, tegenover 1,9%) en in Vlaanderen (2,2% tegenover 2,1%) en van een terugkeer naar een groei dichter bij de langetermijntendens in Brussel (van 2,3% tot 1,9%). Meer algemeen, in het licht van de sinds 1980 waargenomen ontwikkelingen, bevestigen deze vooruitzichten de trend tot verkleining van de regionale groeiverschillen.
Overeenkomstig de verwachte evolutie bij onze drie voornaamste economische handelspartners zouden de reële loonkosten per hoofd in België tegen 2013 een stijging vertonen, na een periode van stabilisering sinds het begin van de jaren 2000. Die versnelling zou zich doorzetten in de drie gewesten en in Brussel zou de stijging van de lonen, zoals in het verleden, het sterkst zijn (1,2%, tegenover 0,9% in Vlaanderen en 0,8% in Wallonië). Tegelijk zouden de productiviteitswinsten in de marktbedrijfstakken zwak stijgen in het begin van de projectieperiode, meer bepaald onder invloed van de groei van de werkgelegenheid in de dienstensectoren. Na 2009 zouden ze opnieuw stijgen. Tussen 2007 en 2013, zouden de productiviteitswinsten in het Brussels Gewest (1,2%) gemiddeld die van de twee andere gewesten blijven overschrijden (1,0% in Wallonië en 0,9% in Vlaanderen).
Tussen 2007 en 2013 zou de werkgelegenheid gunstig evolueren in elk gewest. De groei van de werkgelegenheid in Vlaanderen en Wallonië zou, onder meer ondersteund door de uitbouw van het dienstenchequesysteem in het begin van de projectieperiode, de groei bereikt tussen 2000 en 2006 overschrijden. Zoals in het verleden, zou de jobcreatie vrij aanzienlijk blijven in Vlaanderen. In het Vlaams Gewest zou de werkgelegenheid gemiddeld met 31 000 eenheden per jaar stijgen (of 1,2% per jaar). In Wallonië zouden elk jaar meer dan 11 000 bijkomende arbeidsplaatsen gecreeerd worden (of 1% per jaar). In het Brussels Gewest, ten slotte, zouden tussen 2007 en 2013, jaarlijks 4 100 bijkomende banen gecreëerd worden (of een gemiddelde groei van 0,6%).
De vooruitzichten voor de werkloosheid wijzen op een relatief sterke daling van de Vlaamse werkloosheidsgraad, alsook op een daling van de Brusselse werkloosheidsgraad. De Waalse werkloosheidsgraad zou licht stijgen op middellange termijn, na een sterke daling in 2007 en 2008.
In Wallonië zou de groei van de beroepsbevolking immers relatief sterk zijn op middellange termijn. Van zijn kant zou de groei van de binnenlandse werkgelegenheid sterker zijn dan voordien. Gecombineerd met een stabilisering van het pendelarbeidsaldo, zou die groei echter niet volstaan om het aantal Waalse inwoners met een job voldoende te verhogen om aldus de stijging van de beroepsbevolking op te vangen. In Vlaanderen, zou de werkgelegenheid van de ingezetenen op middellange termijn iets krachtiger stijgen terwijl de groei van zijn bevolking op arbeidsleeftijd (15-64) het laagst zou zijn van de drie Belgische gewesten. Bijgevolg zou de Vlaamse werkgelegenheidsgraad tegen 2013 de 70%-doelstelling die in de Europese Strategie van Lissabon werd vastgelegd relatief dicht benaderen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou de daling van het aantal werklozen tussen 2007 en 2013 het resultaat zijn van de aanhoudende trendmatige daling van het surplus van inkomende pendelaars ten opzichte van uitgaande pendelaars en, in mindere mate, aan de positieve evolutie van de binnenlandse werkgelegenheid. De Brusselse werkgelegenheidsgraad zou evenwel slechts licht toenemen wegens de snelle toename van de bevolking op arbeidsleeftijd.
Binnen een context van hoge energieprijzen die het energieverbruik afremmen, zouden de broeikasgasemissies zich op nationaal niveau stabiliseren gedurende de projectieperiode. Volgens de regionale verdeling op basis van een nieuwe module binnen het HERM-REG-model, zouden de broeikasgasemissies licht dalen in het Vlaams Gewest en licht toenemen in de twee andere gewesten.
(1) groeivoet in %.(2) excl. investeringen in woongebouwen.(3) Volgens het FPB-concept omvat de werkloosheid ook de oudere niet-werkzoekende werklozen.(4) In de kolom 2010-2013 wordt de waarde op het einde van de periode (2013) weergegeven.
Verwante documenten
Beschikbare gegevens
Thema's
Macro-economische vooruitzichten en analyses
JEL
None
Keywords