Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

Het Federaal Planbureau publiceert de “Economische Vooruitzichten1998-2003” (11/05/1998)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

Een stuwende Europese context 

De “Economische Vooruitzichten 1998-2003” passen in een Europese macro-economische context, die gekenmerkt wordt door de verwezenlijking van de Monetaire Unie met elf Lidstaten.

De zone van de Monetaire Unie zou voortaan gespaard blijven van de wisselkoersschommelingen, die totnogtoe de Europese groei gedrukt hebben. Bovendien moeten de gesaneerde overheidsfinanciën van de Europese staten, de beheersing van de inflatie en het monetaire beleid - dat zich niet langer om wisselkoersconvergentie moet bekommeren - het mogelijk maken de rentevoeten laag te houden.

De loonstijgingen, die weliswaar bijdragen tot de dynamiek van de binnenlandse vraag, zouden, op middellange termijn, lager zijn dan de productiviteitswinsten. Op die manier zou de Europese concurrentiekracht, die voordeel heeft bij de recente appreciatie van de koers van de dollar, behouden kunnen blijven ten opzichte van de rest van de wereld.

Hoewel aangetast door de Aziatische crisis, zouden de economieën van onze voornaamste handelspartners het forse herstel van 1997 in 1998-1999 kunnen doortrekken. Nadien zou de groei lichtjes vertragen, hetgeen een normaal cyclisch verschijnsel is als gevolg van de hogere benuttingsgraad van de productiecapaciteit.

Een aanhoudend herstel 

In de nieuwe middellangetermijnprojectie van het Federaal Planbureau schommelt de groei van de Belgische economie rond de 2,6 percent over de periode 1998-2003. Hij steunt iets meer op de privé-consumptie (+2 percent per jaar) dan tijdens de voorgaande jaren. De bruto investeringen blijven sterk toenemen (+3,4 percent per jaar), dankzij de bruto investeringen van de ondernemingen (die van de gezinnen en de Overheid blijven zwak). De netto uitvoer van goederen en diensten draagt eveneens in belangrijke mate bij tot de economische groei, met een groei gaande van 5,2 percent van het BBP in 1997 tot 7,4 percent van het BBP in 2003, hetgeen een historisch hoogtepunt is. Het overeenkomstige overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans brengt de schuldvorderingen van België t.o.v. de rest van de wereld op meer dan 50 percent van het BBP.

De totale werkgelegenheid neemt duidelijk toe... 

De maatregelen ter vermindering van de arbeidskosten (vermindering van de sociale bijdragen, loonmatiging) en de programma’s waarmee de tewerkstelling van werklozen wordt gesubsidieerd brengen de winst in arbeidsproductiviteit per uur (in reële termen) in de marktsector (zonder landbouw) terug tot 2 percent per jaar; het arbeidsvolume in die sector groeit tussen 1998 en 2003 gemiddeld met 0,6 percent per jaar en de werkgelegenheid met 0,9 percent, rekening houdend met de toename van de deeltijdse arbeid (dit zijn gemiddeld ongeveer 26.000 nieuwe jobs per jaar). Dit resultaat werd verkregen in de veronderstelling dat de wetgeving inzake loonvorming ongewijzigd blijft, ondanks het feit dat er eventueel spanningen op de arbeidsmarkt zouden kunnen ontstaan. Die hypothese is in overeenstemming met de basismethodologie gebruikt in de basisprojectie (ongewijzigd beleid).

... maar daalt in de industrie 
 

De jobcreatie situeert zich vooral in de verhandelbare diensten, waar de toename van de werkgelegenheid die van de totale werkgelegenheid overtreft. De industriële werkgelegenheid blijft trendmatig afnemen, zij het iets trager als gevolg van de gunstige productievooruitzichten.

Gedeeltelijke weerslag op de werkloosheid, een beperkte daling


Doordat de beroepsbevolking toeneemt vertaalt de groei van de werkgelegenheid zich slechts gedeeltelijk in een daling van de werkloosheid. Naargelang men de oudere, uitkeringsgerechtigde, niet-werkzoekende werklozen al dan niet meerekent, daalt de volledige werkloosheid respectievelijk (in zes jaar) met 94.000 of 115.000 eenheden, om in 2003 toch nog steeds 560.000 of 425.000 eenheden te bedragen.

Toename van de CO2-uitstoot 

Het herstel van de groei impliceert opnieuw een toename van het energieverbruik en van de CO2-uitstoot. Zonder gecoördineerde maatregelen op Europees vlak, lijkt de theoretische doelstelling inzake de vermindering van de uitstoot, zoals die in het protocol van Kyoto werd vastgelegd, voor de Belgische economie tegen 2008-2012 niet haalbaar.

 
Bij ongewijzigd beleid... 


 
Op het vlak van de overheidsfinanciën wordt in het scenario van de basisprojectie (ongewijzigd beleid) verondersteld dat het strikte beheer van alle uitgavenposten wordt voortgezet, zonder dat er evenwel nieuwe besparingsmaatregelen moeten worden doorgevoerd. De werkgelegenheid bij de overheid met normaal statuut (zonder de bijzondere jobs tegen verlaagde kosten) vermindert, op middellange termijn zijn er geen weddeschaalherzieningen in het openbaar ambt en de vervangingsinkomens krijgen geen welvaartsaanpassing, behalve datgene wat in het kader van de pensioenhervorming voorzien is. Zo ook worden de voorschriften inzake de wettelijke heffingen alleen maar aangepast in functie van duidelijk vóór 31 maart genomen beslissingen, wat inhoudt dat de huidige heffingspercentages behouden blijven (met uitzondering van de geplande vermindering van de sociale bijdragen en het hernemen van de volledige indexering vanaf het fiscale jaar 2000).

 
...neemt het primair overschot toe


 
In die hypothesen zou het primaire overschot nog toenemen tot 7,1 percent in 2003, ondanks een stagnatie rond 6 percent tussen 1998 en 2000. Die stagnatie in het begin van de periode valt te verklaren door de geleidelijke uitdoving van niet-structurele maatregelen, die tijdens vroegere begrotingsbesprekingen genomen werden, door de vermindering van de sociale bijdragen en door de tijdelijke herneming van de investeringen van de lokale besturen.

 
...zou het tekort in 2002 verdwijnen

 
 
Met een netto financieringsbehoefte, die uiteindelijk iets minder dan 2 percent van het BBP bedroeg, kwam in 1997 een einde aan een tweeëntwintig jaar durende periode van negatief overheidssparen (waarbij een gedeelte van de lopende uitgaven via leningen werd gefinancierd). In 1997 stemde het tekort overeen met het saldo van de kapitaalverrichtingen. De netto financieringsbehoefte zou de volgende jaren nog moeten dalen dankzij een vermindering van de rentelasten. In het scenario van de basisprojectie zou het overheidstekort in 2002 zelfs verdwijnen. De ontwikkeling van het primair overschot toont dat er, bij ongewijzigd beleid en naargelang van de gebruikte begrotingsstrategie, geleidelijk een budgettaire ruimte kan ontstaan. De toekomstige aanwending hiervan werd, gelet op de gebruikte methodologie, niet in de oefening opgenomen.

 
Dalende overheidsschuld


 
In alle hypothesen blijft het tempo waarin de overheidsschuld daalt, uitgedrukt in percent van het BBP, behouden (3 tot 4 percent per jaar).

  Beschikbare gegevens

None

  Thema's

None

  JEL

None

  Keywords

None

Please do not visit, its a trap for bots